Wat hebben tot tien tellen, de Zonnebloemen van Van Gogh schilderen, wadlopen tot je middel in de modder, als DJ het Wilhelmus remixen, fietsen door de stad (en vallen over de tramrails) en pannenkoeken eten met elkaar gemeen? Dat doe je als je buitenlanders de Nederlandse cultuur wilt laten ervaren! In de week tussen Hemelvaart en Pinksteren ontvingen we zo’n dertig leerlingen uit Litouwen, Duitsland, Spanje en Italië in het kader van een door de EU gefinancierde Erasmus+-uitwisseling.
Onze gasten werden THUIS ondergebracht in gezinnen van derdeklassers die UIT hebben ervaren hoe het is om in Vilnius, Schwäbisch Hall, Almería en Genua op de middelbare school te zitten.
Het uitwisselingsproject, georganiseerd door Laurens Vollenbronck, stond in het teken van cultureel erfgoed en migratie. Zo werd in Duitsland geleerd wat zoutzieden is, stond het Litouwse erfgoed in het teken van natievorming en onafhankelijkheid en werd in Spanje het adembenemend mooie Alhambra bezocht. In het Galata Museo del Mare van Genua werden leerlingen gewezen op de parallellen tussen de bootvluchtelingen vanuit Afrika nu en de Italiaanse emigratie naar Amerika vroeger.
Bovenal zijn er vriendschappen ontstaan en werd er hartstochtelijk gejankt op de luchthavens. Mooi dat de Europese Unie op deze manier jongeren bij elkaar brengt die elkaar anders nooit hadden ontmoet. Want wat geldt voor fietsen en een goede paella, geldt ook voor eenwording en begrip: jong geleerd, oud gedaan.